Oorschelpcorrectie
Er zijn twee verschillende problemen die leiden tot een afwijkende vorm van de oorschelp bij mensen. Dit zijn de onvolledige vorming van de vouw genaamd “antihelix” in de oorschelp en de overontwikkeling van het “conchale kraakbeen” dat het gedeelte van de cavum concha vormt aan de binnenkant van de oorschelp. Deze twee aandoeningen kunnen afzonderlijk of samen in het oor voorkomen, waardoor mensen uitstekende oren hebben. Oorschelpcorrectie (otoplastiek) corrigeert de vervorming van het oor die niet esthetisch oogt. Om een succesvol resultaat te behalen bij deze operatie, moet er voorafgaand aan de operatie een gedetailleerde evaluatie worden uitgevoerd. Het is noodzakelijk om de oorzaak van het probleem volledig te begrijpen en chirurgische ingrepen toe te passen om alle bestaande problemen te corrigeren.
Behandeling Details
Risico’s
Dit type operatie valt over het algemeen in de categorie van laag-risico operaties. De meest voorkomende problemen die op korte termijn na de operatie kunnen optreden zijn bloedophoping en infectie op de operatieplaats. Beide problemen kunnen snel worden opgelost met passende behandelingen. Het probleem dat op middellange tot lange termijn kan optreden, is het ontstaan van asymmetrie in de oren. Daarnaast kan de uitstekende ooruitstraling na verloop van tijd weer optreden. Er moet een gedetailleerde evaluatie worden gemaakt voor de operatie. En om dit probleem, dat relatief zelden voorkomt en met geschikte chirurgische technieken meestal kan worden opgelost, op te lossen, is het vaak noodzakelijk om opnieuw een operatie uit te voeren.
Tijdens de operatie
Deze operatie kan eenzijdig of tweezijdig worden uitgevoerd. Algemene anesthesie heeft altijd de voorkeur bij jonge kinderen. Bij oudere kinderen en volwassenen kan de operatie worden uitgevoerd onder plaatselijke verdoving of sedativa (sedatie). Er zijn veel verschillende technieken en benaderingen beschreven voor deze operatie. Een daarvan is het vormen van de kraakbeenderen met behulp van hechtingen. Een andere techniek is het verzwakken van de kraakbeenderen, zodat ze gemakkelijker van vorm kunnen veranderen. Daarnaast kan de operatie worden uitgevoerd door gedeeltelijke verwijdering van kraakbeenderen. Het is vooral bij jonge leeftijden, wanneer de kraakbeenderen zachter zijn, meer aan te bevelen om de oorschelp met hechtingen in vorm te brengen. Bij oudere leeftijden kunnen andere technieken nodig zijn. Er kunnen ook gevallen zijn waarbij het probleem wordt veroorzaakt door de gevorderde ontwikkeling van het conchale kraakbeen. In zo’n geval is meestal verwijdering van een deel van het kraakbeen nodig.
Na de operatie
Er is meestal geen ernstige pijnklacht na de operatie. In gevallen waarin er pijn is, zijn eenvoudige pijnstillers meestal voldoende. Het verband dat aan het einde van de operatie op de behandelde oren is aangebracht, wordt gedurende de eerste week meerdere keren vervangen, afhankelijk van de behoefte. Het wordt aanbevolen dat patiënten gedurende de eerste maand een verband of hoofdband gebruiken om de oren in de juiste positie te houden tijdens het liggen. Het weefselherstel na de operatie is meestal voltooid binnen twee maanden.